In mijn reis naar mijn droomdebuut stuit ik op de meest uiteenlopende zaken. Ik heb u in de afgelopen weken deelgenoot gemaakt van mijn hoogte-, en dieptepunten. En met ieder blog probeer ik u een inkijk te geven van hoe ik te werk ga. Aan u reacties kan ik zien dat zowel mijn hobbels, obstakels en onherbergzame Himalaya-gebergtes alsmede mijn feestjes en triomfen zeer herkenbaar zijn.
Dat doet mij goed.
In mijn verhalen maak ik gebruik van een aantal theorieën. Soms zijn dit bestaande (12 stappen van story-telling) en een andere keer heb ik ze deels zelf ontwikkeld (Gooi wat Asterix in je verhaal). Al die raamwerken samen vormen het geraamte van mijn verhalen. Van daaruit bouw ik mijn verhalen op. Ik schuif als het ware mijn fantasie in een stevige constructie. Hierdoor is ieder verhaal een soort door mijzelf samengestelde cocktail: De ingrediënten kende u misschien al, maar de mix is van mij.
Hoe langer je schrijft (of hoe talentvoller je bent) des te meer kennis je verkrijgt van alle theorieën en mogelijkheden die er in schrijversland bestaan. De geoefende auteur kan kiezen welke techniek hij voor een scène gebruikt. Het hangt dan van zijn talent af hoe smaakvol de mix wordt.
Voor een beginnend schrijver ligt er een doolhof aan mogelijkheden te wachten, die je als onontgonnen gronden verwachtingsvol aangluren. Ik noem het uitdagingen. Ik ben steeds op zoek naar nieuwe ingrediënten voor mijn mix. En uiteindelijk vormt de ultieme mix mijn droomdebuut. In mijn meest recente zoektocht stuitte ik op het probleem van de chronologie.
Vroeger werden verhalen vaak verteld van a naar b en uiteindelijk kom je bij het gelukkige einde dat we hier voor het gemak z noemen. Ook bij twee parallelle verhaallijnen zag je wel het schema van a naar b naar z. Toen kregen we de verhalen waar een terugblik in zat verwerkt. Voor korte verhalen – zo werd mij verteld – zijn hier strakke regels aan verbonden: Niet meer dan 1 terugblik per verhaal. Het verhaal ziet er dan als volgt uit: van a naar b gevolgd door een flash back om dan via c in een rechte lijn bij z uit te komen. En hier begon het bij mij te knagen. Dat moet toch interessanter kunnen?
Ik probeerde iets uit: ik begin bij q en begin vervolgens gewoon bij a. Tussendoor vlieg ik nog en paar keer door de tijd, maar kom uit bij z. Bij het herlezen van het stuk vond ik dat het levendiger was geworden, maar toch was het nog niet goed genoeg. Ik lees veel en vond uiteindelijk het antwoord over boeiende chronologie in het boek van: Bronja Hoffschlag.
De dode kamer is een geweldig boek van 711 pagina’s en ik heb het nog lang niet uit, maar ik had al wel een Eureka moment. In het begin van deze spannende thriller leren we twee broers kennen die een vrij problematisch-gecompliceerde verhouding hebben. Hoffschlag beschrijft de relatie tussen de broers heel naturel en geloofwaardig. Hoe zij dit doet was voor mij een openbaring: Ze springt namelijk door de tijden heen waardoor je een heel compleet beeld krijgt van de beide mannen. Hoe Hoffschlag het verhaal toch zo helder krijgt is voor mij nog een raadsel dat ik probeer te doorgronden. Een eerste poging daartoe kunt u morgen lezen.
Ps tekening is een portret van mij getekend door Gidion van de Swaluw en geeft mijn huidige gemoedstoestand weer.